-
1 vonnis wijzen
vonnis wijzen -
2 een vonnis wijzen
-
3 een vonnis wijzen
ein Urteil sprechen -
4 wijzen
1 [hand uitstrekken; aanduiden] indiquer (qc.)2 [+ op]attirer l'attention (sur qc.)♦voorbeelden:alles wijst erop dat … • tout porte à croire que …niets wijst erop dat … • rien ne prouve que …niet wijzen! • il ne faut pas montrer du doigt!in een richting wijzen • indiquer une direction du doigthet kompas wijst naar het noorden • la boussole indique le nord2 iemand wijzen op iets • signaler qc. à qn.er moet op worden gewezen dat … • il faut signaler que …dat wijst op een nieraandoening • ce sont les symptômes d'une affection rénalewijzen op een fout • relever une fauteII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [tonen; duidelijk maken] indiquer2 [m.b.t. vonnis] prononcer♦voorbeelden:1 de thermometer wijst 90° • le thermomètre indique 90°iemand het postkantoor wijzen • indiquer le bureau de poste à qn.III 〈wederkerend werkwoord; zich wijzen〉♦voorbeelden:1 dat wijst zich vanzelf • impossible de se tromper! -
5 wijzen
1 [hand uitstrekken; op een punt gericht zijn] point2 [aanduiden] indicate♦voorbeelden:het kompas wijst naar het noorden • the compass points (to the) North〈 figuurlijk〉 iemand wijzen op iets/op het feit dat … • point out to someone that …〈 figuurlijk〉 er moet op worden gewezen dat … • it should be pointed out that …2 alles wijst erop dat … • everything seems to indicate that …niets wijst erop dat … • there is no indication that …dat wijst op een nieraandoening • it is indicative of a kidney conditionII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [tonen] show, point out2 [duidelijk maken] point out♦voorbeelden:III 〈wederkerend werkwoord; zich wijzen〉1 [blijken] show♦voorbeelden: -
6 vonnis
1 [rechterlijke uitspraak] judgement ⇒ 〈 in strafzaken〉 sentence, 〈 in strafzaken〉 conviction, 〈 schuldig of onschuldig〉 verdict♦voorbeelden:1 een vonnis vellen/wijzen/strijken/uitspreken (over) • pass/pronounce/give judgement (on)een vonnis vernietigen • reverse a judgement/verdicteen vonnis voltrekken • carry out a sentencebij rechterlijk vonnis • by a judgement/an order of the court -
7 een vonnis vellen/wijzen/strijken/uitspreken (over)
een vonnis vellen/wijzen/strijken/uitspreken (over)pass/pronounce/give judgement (on)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een vonnis vellen/wijzen/strijken/uitspreken (over)
-
8 prononcer
prononcer [pronnõsee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:il prononce bien • hij heeft een goede uitspraakprononcer de manière indistincte • onduidelijk spreken1 zich uitspreken ⇒ beslissen, stelling nemen3 duidelijker, sterker wordenv1) uitspraak doen, vonnissen2) beslissen3) uitspreken, wijzen [vonnis]4) zeggen -
9 decide
v. besluiten, beslissen[ dissajd]1 beslissen ⇒ een beslissing nemen, een keuze maken♦voorbeelden:she decided on the red boots • ze besloot de rode laarsjes te nemendecide against • in het ongelijk stellendecide for/in favour of • vonnis wijzen ten gunste vanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 your integrity has decided me to support you • vanwege je integriteit heb ik besloten je te steunenthat decides me/it/the matter • dat geeft de doorslag -
10 выносить приговор
vgener. uitwijzen, een vonnis vellen, een vonnis wijzen, rechtspreken, uitspraak doen, vonnissenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > выносить приговор
-
11 выносить приговор
vgener. uitwijzen, een vonnis vellen, een vonnis wijzen, rechtspreken, uitspraak doen, vonnissen -
12 erkennen
erkennen♦voorbeelden:1 der Richter erkannte auf Freispruch • het vonnis van de rechter luidde: vrijspraakfür Recht erkennen • vonnis wijzenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 onderscheiden, waarnemen3 beseffen, inzien♦voorbeelden:erkennen lassen • blijk geven vanetwas zu erkennen geben • iets te verstaan geven -
13 decide for/in favour of
decide for/in favour of -
14 civil
civil [sieviel]♦voorbeelden:guerre civile • burgeroorlogresponsabilité civile • wettelijke aansprakelijkheidtribunal civil • rechtbank voor civiele zakenêtre civilement responsable • wettelijk aansprakelijk zijnjuger civilement • naar het burgerlijk recht vonnis wijzense marier civilement • alleen op het stadhuis trouwenpoursuivre qn. au civil • iemand civielrechtelijk vervolgenun civil • burger1. m 2. adjburgerlijk, civiel -
15 juger civilement
juger civilement -
16 prononcer jugement
prononcer jugement -
17 für Recht erkennen
für Recht erkennen -
18 Urteil
Urteil〈o.; Urteils, Urteile〉♦voorbeelden:ein sicheres Urteil • een helder oordeel(svermogen)ein Urteil abgeben, äußern • een oordeel uitsprekenim Urteil der Leute • volgens het oordeel der mensendas Urteil sprechen, verkünden • het vonnis uitspreken, wijzen -
19 arrêt
arrêt [aare]〈m.〉1 stilstand ⇒ (het) stoppen, onderbreking2 halte3 arrestatie ⇒ hechtenis, arrest4 pal5 vonnis ⇒ uitspraak, arrest♦voorbeelden:l'arrêt des essais nucléaires • de kernstoptir d'arrêt • spervuurvoitures à l'arrêt • stilstaande auto'ssans arrêt • zonder ophoudenmandat d'arrêt • arrestatiebevelarrêts de rigueur • zwaar arrestarrêts forcés • zwaar arrestmettre qn. aux arrêts • iemand arrest geven→ tempsrendre un arrêt • arrest wijzenm1) stilstand, onderbreking2) halte3) arrestatie4) pal5) vonnis -
20 sprechen
sprechenI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:die Tatsachen sprechen lassen • de feiten voor zichzelf laten sprekenauf jemanden schlecht zu sprechen sein • slecht over iemand te spreken zijnschlecht über jemanden, von jemandem sprechen • kwaad van iemand vertellenlaut, leise sprechen • hard, zachtjes praten〈 telefoon〉 sprechen Sie noch? • bent u nog aan de lijn?etwas auf Band sprechen • iets op de band insprekenalles spricht dagegen • (a) er is heel veel op tegen; (b) alle tekenen wijzen in de tegenovergestelde richtingdas spricht für sich selbst • dat spreekt voor zich(zelf), vanzelf, is vanzelfsprekendetwas spricht für, gegen jemanden • iets pleit, getuigt voor, tegen iemandfür, gegen einen Vorschlag sprechen • zich voor, tegen een voorstel uitsprekenmit sich selbst sprechen • in zichzelf pratenvon jemandem sprechen • over iemand spreken, pratenzu einem Thema sprechen • over een onderwerp sprekenjemanden zum Sprechen bringen • iemand tot spreken brengen, aan de praat krijgensprich: • met andere woordenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 declameren, reciteren ⇒ voordragen♦voorbeelden:Recht sprechen • rechtsprekendas Urteil sprechen (über jemanden) • het vonnis uitspreken, wijzen (over iemand)
- 1
- 2